Bodemleven is aan ons oog onttrokken maar het zorgt wel voor onze dagelijkse voeding. Durk Oosterhof legt uit:

“Het bodemleven onder de grond is wel acht keer meer in gewicht dan de koeien die er bovenop lopen. Al die schimmels, bacteriën, wormen en kevers staan aan de basis van ons voedsel: ze zorgen namelijk voor een vruchtbare bodem waar grassen en gewassen op kunnen groeien. Voor een goed verloop van de levensprocessen in de bodem is er een grote biodiversiteit nodig. Alle bodemorganismes zijn dus even belangrijk. Ik ben wel verheugd als ik pendelaars zie. Deze wormen graven verticale gangen en verbinden zo de diepere bodemlagen met de bovenlaag. Die verbinding is belangrijk: het zorgt ervoor dat de gewassen dieper kunnen wortelen. Als boer wil ik goed op dat bodemleven passen. Dat doe ik heel basaal: zo min mogelijk met zware machines over het land rijden en alleen maar plantaardig materiaal en dierlijke mest uitbrengen waar het bodemleven iets mee kan. Een actief bodemleven legt organische stof vast in de grond. Dat is een milieuvoordeel: het voorkomt CO2 uitstoot in de lucht en de grond kan beter water opnemen als er veel regen valt. Hoe langer ik boer ben des te groter mijn fascinatie voor de bodem: als ik mijn schop erin steek, lijkt het saai materiaal maar als ik kijk wat er aan plantensoorten op kan groeien dan is het toch een wonderlijk geheel.”